Impact!
Stop met polderen
Marjet Rutten wil militaire marsroute om van gas af te komen
Een gesprek met:
Marjet Rutten
Peter Linders
Als het aan Marjet Rutten ligt, worden er harde besluiten genomen om de bestaande woningvoorraad te verduurzamen en van het gas af te halen. “Stel een datum vast wanneer een wijk van het gas af gaat en begeleid de bewoners. Ze kunnen het ook zelf doen, maar doen ze het niet, dan moeten ze niet gaan huilen, als ze na het verstrijken van de datum geen gas meer hebben.” In het gesprek met kwartiermaker Peter Linders neemt zij zoals altijd geen blad voor haar mond. “We moeten stoppen met polderen want nu modderen we maar wat aan.”
Marjet Rutten is marketeer, innovator en oprichter van BouwKennis en BauInfoConsult en vooral door haar boek ‘Van Yab Yum naar Dim Sum’ een bekend gezicht in de bouwsector. In 2012 maakte zij deel uit van het door toenmalig minister Spies ingestelde Bouwteam. Het Bouwteam presenteerde in 2012 de Toekomstagenda Bouw met daarin een advies met circa tien punten.
Welke acties van de Toekomstagenda Bouw zijn tien jaar later business as usual?
Marjet: “Ik had de duurzaamheidsthema’s en de wet Kwaliteisborging onder mijn hoede. En op duurzaamheid is er de laatste tijd echt wel veel gebeurd. De wet Kwaliteitsborging heeft ongelofelijk lang geduurd, maar het ziet er nu toch naar uit dat die er volgend jaar gaat komen. De 'human capital'-agenda was toen ook een belangrijk thema. Ik denk dat innovatie mogelijk is als er, ofwel een ongelofelijke noodzaak is om te veranderen, ofwel als mensen willen veranderen. En ik denk toch wel dat we in de bouwsector kunnen zeggen dat de noodzaak tot op heden meer verandering teweeg heeft gebracht dan de wil om te veranderen.”
Wil je daarmee zeggen dat aansporen, aanzetten tot veranderprocessen of vernieuwing veel minder impact heeft gehad dan voldongen feiten buiten de eigen invloedssfeer?
“Absoluut. Mensen die bij een bedrijf als Google werken, beschikken vaak over een intrinsieke veranderingsbereidheid. Ze vinden het gaaf om met de nieuwste technieken te werken of deze te ontwikkelen. In de bouw werken toch minder van dat type mensen. En bouwen is natuurlijk gewoon hartstikke complex. Er komt heel wat op de sector af, dus dan is het wel moeilijk om daarnaast de energie op te brengen om ook nog zelf intrinsiek te gaan zitten veranderen.”
Dus veranderingen moeten echt vanuit wet- en regelgeving komen?
“Ja, dat vind ik wel.”
Je hebt het er vaak over dat de cultuur van de sector veranderingen in de weg staat. Er is een cultuuromslag nodig?
“Je ziet dat in de sector mensen eigenlijk nauwelijks worden vrijgemaakt om een opleiding te volgen, kennis te delen of te werken aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Dat zit ook nog helemaal niet in de cultuur. Het is toch nog echt heel projectmatig. Het gaat over planning, prijs, kosten en hup naar het volgende project. Dus als je dat wil veranderen, dan is er echt een immense cultuuromslag nodig die ook een hele andere bekostiging voor de organisatie betekent.”
Hoe kijk je naar opdrachtgevers?
“De cultuur bij de opdrachtgevers is soms ook problematisch. Vaak zien we bij opdrachtgevers processen waarbij de inkoopstrategie niet goed aansluit op wat er eigenlijk nodig is. Ze beginnen met het inschakelen van adviseurs die slechts in grote lijnen meedenken over hoe het product eruit zou moeten zien.
Vaak zien we bij opdrachtgevers processen waarbij de inkoopstrategie niet goed aansluit op wat er eigenlijk nodig is
Vervolgens gaan ze een langdurig proces in met verschillende betrokken partijen, waar iedereen bij zit behalve de bouwer. Ze gaan gedetailleerd ontwerpen maken en stedenbouwkundige plannen uitwerken, enzovoort. Pas helemaal aan het einde van dit proces, wanneer het eigenlijk al gebouwd moet worden, denken ze na over wie ze moeten contracteren voor de bouw. Ze willen hun opties openhouden en zo lang mogelijk wachten, voordat ze zich binden aan een bouwer. Terwijl in veel gevallen het inkopen van een product (zeker bij woningbouw of doorsnee bruggen) een veel betere prijs/kwaliteit verhouding oplevert en veel tijdswinst. Die kansen worden nu niet meer optimaal benut.”
Ik hoor een pleidooi voor een andere manier van uitvragen?
“Je moet gewoon veel meer functioneel uitvragen en gaan inkopen. Dat roep ik al tien jaar. Corporaties zie je nu vaker bij nieuwbouwwoningen de woonstandaard uitvragen. Het COA heeft onlangs ook een grote uitvraag gelanceerd. Daarin staan gewoon functionele uitvragen en het is aan de markt om met het beste aanbod te komen.”
Er ontstaan ook bouwstromen door corporaties die gezamenlijk een uitvraag doen. Dus er zit wel beweging in.
Marjet neemt een slok koffie en zegt dan: “Daar vind ik wel wat van.”
Oh ja, wat dan?
“Tien woningcorporaties gaan met elkaar overleggen wat ze gaan uitvragen. Met elkaar maken ze het supercomplex. Dat kost echt veel tijd en energie. Ik ben er een voorstander van dat organisaties gewoon zelf gaan inkopen. Er is inmiddels echt zat te kiezen. Koop ze in en dan zegt zo’n bouwer ‘oké jij wil honderd woningen, maart 2024 kan ik ze leveren. Moet ik ze inplannen?’ Dan hoef je niet eerst met al die corporaties samen tot functionele eisen te komen.”
Hoe gaan we de bestaande voorraad verduurzamen?
Lachend: “Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik inmiddels van de socialistische aanpak ben. Er moet vanuit de overheid duidelijkheid komen. Gemeenten hebben transitievisies warmte opgesteld maar die zijn zo vrijblijvend als de neten. Er zitten op wijkniveau geen uitvoeringsplannen op en geen enkele inwoner weet ervan. Dat moet veel strakker met echt gewoon goede wijkplannen. Met een helder vergezicht op de lange termijn: in deze wijk wordt in 2033 het gas afgesloten. Punt. Geen gezeik, gas wordt afgesloten.
Er moet vanuit de overheid duidelijkheid komen
Heel veel gasnetten moeten namelijk de komende jaren worden afgesloten. Die zijn verouderd en gaan echt niet door nieuwe gasnetten vervangen worden. Sommige al over tien jaar. Als je mensen dan geen duidelijkheid geeft, kopen ze vandaag misschien een CV-ketel die het einde van de economische levensduur dus niet haalt. Kiezen ze daar bewust voor: prima, maar ze weten het gewoon niet. Daar kom je als gemeente straks niet mee weg. En dan?”
Hoe zie je dat verder voor je?
“Stel jouw wijk is 2033 aan de beurt. Dat is al over tien jaar dus dan moeten we jou daar nu wel over gaan informeren. Dus beste meneer Linders, uw woning ziet er ongeveer zo uit en heeft dit energieverbruik. Op basis van uw woningkenmerken moet u de volgende stappen ondernemen om te verduurzamen. U kunt dat zelf doen maar we kunnen u ook begeleiden. Als men dan voor begeleiding kiest, dan komt er iemand langs, neemt de woning op en maakt een plan op maat en regelt bij wijze van spreken ook nog de financiering bij het Warmtefonds. En ik bedoel dan geen vrijblijvende adviseur, maar iemand die ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering regelt.”
Maar ik kan het dus ook zelf doen.
“Natuurlijk kun je het helemaal zelf regelen, maar dat is wel je eigen verantwoordelijkheid. In 2033 gaat sowieso het gas eraf. Dan moet je niet gaan huilen als je niets hebt gedaan en je straks geen gas meer hebt. Je wist het.”
Het klinkt als een militaire marsroute, terwijl nu de inzet vooral is om mensen te overtuigen en te stimuleren.
“Dat klopt. Maar, en dat weet jij ook Peter, we steken miljoenen zo niet miljarden euro’s in ondersteuningstrajecten en platformen. Als we dat geld nou stoppen in een echt goede marsroute en het ook gewoon echt gaan fixen. Voor de goede orde, ik ben eigenlijk liberaal. Dus als mensen het zelf willen organiseren, helemaal prima. Ga dat vooral doen. Maar wat we nu doen is veel te veel ouwehoeren, te veel aanmodderen en te weinig duidelijkheid.
We steken miljoenen zo niet miljarden euro’s in ondersteuningstrajecten en platformen
Het grote probleem in Nederland,” voegt ze na een korte stilte eraan toe, “is dat politiek en overheid gebonden mensen niemand meer voor het hoofd willen stoten. We zijn continu aan het polderen. En dat polderen kost gewoon heel veel geld en heel veel tijd. Maar goed, vind maar eens mensen die hun nek uitsteken en die zeggen dat we dit gaan doen. Want je krijgt natuurlijk de helft van Nederland keihard op je dak.”
Dus eigenlijk vraag je om goed leiderschap?
“Ja goed leiderschap met lef die keuzes durft te maken. We geven nu liever subsidie aan het goede dan dat we echt daadwerkelijke keuzes maken die heel hard zijn. We modderen maar wat aan. Dat heeft ook met onze Nederlandse cultuur te maken, we zijn echt stronteigenwijs.”
Zou jij politiek leiderschap ambiëren?
Op resolute toon: “Absoluut niet.”
Ik hoor over jou wel eens: ‘Marjet is een jonge vrouw die haar mannetje staat in de bouwwereld.’ Worden vrouwen in de bouw serieus genomen?
“Er zijn mensen die minder makkelijk iets van een vrouw aannemen dan van een man. Daar is de bouwsector zeker geen uitzondering in. Ik ben er echter van overtuigd dat diversiteit in een organisatie diezelfde organisatie een stuk verder brengt. Dat is gewoon aantoonbaar. Tegelijkertijd zie je vrouwen vaker bij woningcorporaties of gemeenten werken dan in de echt uitvoerende bouw.”
Ik heb tot slot nog drie stellingen voor je. De eerste is: overheden zouden bouwvoorschriften moeten invoeren die het gebruik van biobased materialen verplicht stellen en alle nieuwbouwprojecten om de bouwsector te dwingen duurzame keuzes te maken.
“Mijn antwoord is nee.” Lachend: “Ik zie dat mijn antwoord je verbaast? Ik vind namelijk dat biobased bouwen een middel is en geen doel. De overheid moet CO2-normen stellen. En of ik dat dan met tweedehands materialen doe of ik doe het met biobased of iets anders moet geen snars uitmaken. De overheid is er om de maatschappelijke doelen te behartigen en het maatschappelijke doel is dat we onze CO2-uitstoot aanzienlijk verminderen.”
Stelling twee: architecten zouden biobased materialen als hun standaardkeuze moeten beschouwen, tenzij er een overtuigend bewijs is dat niet biobased materialen een superieure optie zijn om de transitie naar duurzame bouwpraktijken te versnellen.
“Eens. Het moet ‘biobased, tenzij’ zijn. We zien dus ook al opdrachtgevers, woningcorporaties bijvoorbeeld, die ‘biobased, tenzij’ als uitgangspunt hebben.”
De laatste stelling: de bouwsector moet zich volledig transformeren en zich richten op biobased materialen om de milieu-impact drastisch te verminderen. Zelfs als dat betekent dat traditionele bouwmaterialen volledig worden vervangen.
“Ik vind deze heel pijnlijk. Want hebben natuurlijk wel te maken met een bestaande industrie met economische gevolgen voor de mensen die daar werken. En ik ben echt niet bang dat die mensen geen werk meer hebben. Maar ik vind wel dat er door koplopers vaak iets te makkelijk ‘ja’ op zo'n vraag wordt geantwoord.
Ik vind wel dat er door koplopers vaak iets te makkelijk ‘ja’ op zo'n vraag wordt geantwoord
Het is wel iets wat je op een hele goede manier moet organiseren. Neem de subsidie voor fossiele grondstoffen. Ik ben er ook tegen, maar dat is makkelijk gezegd. Je bent ook een betrouwbare overheid die niet kan zeggen ‘morgen krijg je niks meer, omdat het volk het niet meer wil’. Zo werkt het niet. We moeten er goed over nadenken hoe we die vervuilende producten op heel korte termijn uitfaseren en wat daarvoor nodig is. En dan moet je keuzes maken. Dat moet je ook niet tot in het oneindige gaan onderzoeken, want dan gebeurt er nog niks. Als je tien keuzes maakt, kan er ook een slechte keuze tussen zitten. Dat is volgens mij part of the deal.”
Lees meer artikelen:
Vorig artikel
Helft van wereldbevolking woont materiaal-neutraal
Volgend artikel