Impact!
Met dit programma maken we impact
Maurits Dekker, TKI Bouw en Techniek
Een gesprek met:
Maurits Dekker
TKI Bouw en Techniek
Maurits Dekker is, samen met Robert Bezemer van TNO, verantwoordelijk voor de Programmalijn Prefab binnen het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Het deelprogramma wordt gefinancierd door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO)[1] en is gericht op toepassen en opschalen van emissie-reducerende innovaties. Een hele mond vol. Maar waar het op neer komt, is dat de bouw in 2030 zo’n zestig procent minder stikstof uitstoot, 75 procent gezondheidswinst heeft geboekt en 0,4 Mton CO2-reductie heeft gerealiseerd.
Om dit alles te bereiken, werken in het programma SEB marktpartijen, brancheorganisaties, de rijksoverheid, medeoverheden en kennisinstellingen samen. “We moeten als sector schoner gaan werken. Dan heb je het in eerste instantie over het toepassen van bijvoorbeeld roetfilters, katalysatoren en elektrisch materieel. En in tweede instantie past in het grotere plaatje dat we naar een andere manier van werken gaan. Dan heb je het dus over produceren in de fabriek en het assembleren op de bouwplaats.”
Dat is ook het onderwerp van de nieuwe SEB programmalijn Prefab: toepassen en opschalen van emissie-reducerende innovaties. “We willen in dit programma een slag maken met innovaties die bedacht zijn. Wat is het effect van die andere manier van werken? Wat is het effect op emissiereductie op de bouwplaats als je daar een woning alleen maar in elkaar hoeft te zetten? Daarvoor werken we ook samen met digiGO en de Topsector Logistiek en hun deelprogramma’s voor digitalisering en Mobiele Werktuigen en Bouwlogistiek. Hoe kan je nou door slimmer samen te werken, verspilling voorkomen? Wat betekent logistiek voor emissiereductie op de bouwplaats. Kunnen we bijvoorbeeld met hubs aan de rand van de stad gaan werken en van daaruit de spullen naar de bouwplaats vervoeren?”
"Wemoetenalssectorschonergaanwerken."
Overtuigd
De routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen, die door TNO-analyses getalsmatig wordt ondersteund, geeft de concrete stappen voor de inzet van bouwmaterieel voor de komende jaren. Nieuwere technologie heeft ook minder uitstoot. Ruim veertig organisaties hebben hierover afspraken gemaakt in het SEB Convenant. Dat dit nieuwe programma eraan bijdraagt om die zestig procent reductie in 2030 te behalen, daarvan is Dekker overtuigd. “Het vorige programma, Emissieloos Bouwen, heeft laten zien dat er substantiële reducties te bewerkstelligen zijn. Juist ook door prefabricage. En uiteindelijk moet het door opdrachtgevers worden uitgevraagd. Juist door ook op een andere manier te gaan bouwen, kunnen we een enorme slag maken in aanvullende reducties ten opzichte van alleen al de materieel verbetering, waardoor het realiseren van die doelen haalbaar wordt.”
En met materieel bedoel je dan het materieel dat we nodig hebben om de bouw te realiseren. Maar niet de bouwmaterialen zoals meer biobased?
Dekker: "Je hebt gelijk als je zegt dat een groot deel van CO2-emissies in materialen zit. Maar dat is niet de directe scope van dit programma. De scope ligt op die andere manier van assembleren op de bouwplaats en de bouwlogistiek. Dus wat daarvan het effect op de emissiereductie is. Maar ook in de wetenschap dat een ander materiaalgebruik daarop effect heeft. Dus bijvoorbeeld biobased bouwen en lichter bouwen. Dit laatste kan ook weer betekenen dat de logistiek van je bouwplaats weer anders wordt. Het programma biedt daarmee ook ruimte aan partijen die hun concept innovatief willen doorontwikkelen zodat daar een hoger aandeel biobased materialen in gaat zitten. Dus we zetten het wel breder in.”
Waar sta je nu met het programma?
Dekker: “Na het programma Emissieloos Bouwen, hebben we begin mei de uitvraag gedaan. We willen projecten gunnen die schaalbare woningbouwconcepten ontwikkelen met een focus op emissiereductie door samenwerking met verschillende partijen. Daarnaast streven we met het programma naar opschaling, door opdrachtgevers te voorzien van minimumeisen en criteria voor aanbestedingen om de markt te stimuleren. Maar we willen ook naar een versimpeling en versnelling van de emissieberekening, bijvoorbeeld van stikstof. Hierdoor krijg je sneller inzicht. De verspreiding van kennis stelt anderen in staat om zich op dit gebied verder te ontwikkelen. Kijk,” voegt hij er na een korte stilte aan toe, “de bouwopgave is jaarlijks 100.000 woningen. Het zou mooi zijn wanneer we vijftien procent daarvan met dit soort op emissiereductie geoptimaliseerde concepten kunnen realiseren. Daar gaan we dan echt de impact van terugzien.”
"Door op een andere manier te bouwen, kunnen we een enorme slag maken in reducties."
Richt het programma zich puur op nieuwbouw. Ik bedoel, het gaat niet over verduurzaming van de renovatieopgave?
Dekker: “We honoreren projecten die inderdaad op nieuwbouw insteken, maar ook renovatie- en transformatieconcepten. Dit kan ook door ontwikkeling in bouwdelen en toepassing van andere grondstoffen en materialen ”
Hoeveel aanmeldingen zijn er binnengekomen?
Dekker: “Zeventien. Dat is in lijn met het vorige programma en de voorstellen bieden een mooie mix van activiteiten. We hebben uitgevraagd op projecten tussen de anderhalve ton en één miljoen euro subsidie. De beoordeling wordt momenteel afgerond en projecten zullen in oktober 2024 starten.”
"Het zou mooi zijn wanneer we vijftien procent met emissiereductie geoptimaliseerde concepten kunnen realiseren."
Gaat dit programma helpen om integraler te werken?
Dekker knikt: “Het gaat hier om woningbouwconcepten en geen woningbouwprojecten. Met andere woorden, het gaat om die conceptgedachte. En in dat concept zit natuurlijk wel een aantal waarden verankerd. Bovendien werk je in meer vaste relaties met ketenpartners waardoor je gezamenlijk kunt optimaliseren bijvoorbeeld voor bouwsnelheid en emissiereductie. Maar neem bijvoorbeeld ook natuurinclusiviteit. Als je conceptueel gaat bouwen en je weet dat natuurinclusiviteit van belang is, moet je wel kijken of je daar in je conceptontwerp al rekening mee kunt houden. Of je daar op gebouw-niveau überhaupt op kan inspelen. Dat is natuurlijk een wereld in ontwikkeling. Maar ik denk dat het juist pleit voor industrialisatie. Omdat je dan op een conceptmatige manier dit soort onderwerpen makkelijker kan borgen. Makkelijker dan dat je iedere keer een project specifiek moet gaan invullen. En de opschaling zit in het competitiever maken van dit soort industriële concepten.”
Wanneer is dit programma voor jou maximaal geslaagd?
“Oh, daar hoef ik niet lang over na te denken. Het is geslaagd als we uiteindelijk zestig procent stikstofreductie halen. Maar we willen ook snappen welke maatregelen de hoogste emissiereductie opleveren en hoe je dit in samenwerking met ketenpartners aanpakt. Dit is echt een opschaling en praktijkervaringsprogramma. Voor mij is het grotere resultaat dat we het in de praktijk gewoon gaan doen.”
[1] Voorheen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
Lees meer artikelen:
Vorig artikel
Innoveren of achterblijven
Volgend artikel